Latin words and expressions/S
Latin words and expressions starting with the letter S.
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z - @ - * |
- sacel.
- sacellanus
- sc.
- scilicet
- scolas.
- scolaster
- scrips.
- scripsit
- sct./st.
- sanctus
- sen.
- senior
- spons.
- sponsa, sponsus, sponsalia, sponsalium
- S.P.O.A.
- senatus populusque Antverpiensis
- ss.
- subscripi
- S.T.D.
- sanctae theologiae doctor
- susc
- susceperunt, suscepit, susceptor, susceptrix
- sabbatum
- zaterdag
- sacellani
- kapelanen (de latere onderpastoors), geestelijken die de kapelanieën bedienen
- sacellanus
- kapelaan
- sacellum
- kapel
- sacerdos
- priester
- sacra baptismatis unda ablutus
- gezuiverd door het H. Water van het doopsel
- sacramentaliter
- sacramenteel
- sacramentis munitus
- voorzien van de sacramenten
- sacramentum extremae unctionis
- het sacrament van het H.Oliesel
- sacramentum matrimonii
- het sacrament van het huwelijk
- sacramentum poenitentiae
- het sacrament van de biecht
- sacrista(nus)
- misdienaar, koster
- sacro oleo provisus, sacramentosacri olei munitus
- voorzien van het H. Oliesel
- saepius
- meerdere malen
- samiator
- slijper, polijster (van wapens en gereedschap)
- sanctae theologiae doctor
- doctor in de godgeleerdheid
- sanctimonialis
- religieus persoon
- sanctis sacramentis
- met de H. sacramenten
- sanctus
- heilig
- sanguinis fluxum
- verbloeding
- sanguinem spuens
- bloed spuwend
- sartor, sartorius
- kleermaker, snijder
- sartrix
- kleermaakster
- satelles
- gerechtsbode
- satrapa
- stadhouder
- scabinus
- schepen, wethouder, stoelbroeder
- scabini
- schepenen
- scandularius
- spantmaker, schindelmaker, dakdekker
- scidi, scissum
- uit- of weghalen (bij een bevalling)
- scilicet
- namelijk, te weten
- sciatorius
- leidekker
- sclopetus
- geweerschot, snaphaan, geweer (slag van een geweer, schot)
- scolasticus
- scholaster
- scoparius
- straatveger, bezembinder
- scorifex
- leerlooier
- scorpionarius
- (kruis)boogschutter
- scortztor
- (gebruikt voor) verwekker van een onecht kind
- scortum
- lichtekooi
- scraba, scribe
- secretaris, schrijver, klerk
- scribere
- schrijven
- scriniarius, scrinifex
- schrijnwerker, panelenmaker, geheimschrijver, zegelbewaker
- scrinarius
- schrijnwerker
- scripsit
- heft geschreven, geschreven door
- scriptor, scriptarius
- schrijver, klerk, secretaris, steller, auteur
- scrutarius
- uitdrager, opkoper, klerenkoop, (oude)kleerkoper
- sculptor imaginum
- beeldhouwer
- scultetia
- schoutenambacht
- scultetus
- schout (vertegenwoordiger van de landheer bij de lage gerechten)
- se affinare
- verzwageren, vermaagschappen
- secretarius
- (dorps)secretaris
- secta lutheranorum
- de sekte der lutheranen
- secundo
- tweede, ten tweede
- secundus
- tweede
- sed
- maar
- sedecim
- zestien
- sellarius, sellator
- zadelmaker
- semen, seminis
- zaad, kroost, spruit, geslacht
- semiennis
- en half jaar oud
- semistultus
- halfdwaas, lichtjes van lotje getikt
- semiterie
- kerkhof
- senatus populusque Antverpiensis
- de senaat en het volk van Antwerpen
- senectus, senectutis
- ouderdom, hogere leeftijd
- senectute confectus
- zwak van ouderdom
- senescalcus
- seneschalk, hofmaarschalk, (letterlijk: oudste dienaar)
- senescalissa
- vrouw van een seneschalk
- senex, senis
- (bn) oud, bejaard, grijsaard, oude man of vrouw van (meestal) boven de 60 jaar
- senexadolescens
- oude jongman, oud vrijer
- senilicus
- oud mannetje
- senilis
- (bn) afgeleefd, vervallen (door ouderdom)
- senio confectus, - consumptus
- door ouderdom uitgeput
- senior
- de oudere, de oudste
- senii, senium
- ouderdomszwakte, verval van krachten
- sepelivi
- ik heb begraven
- septem
- zeven
- septembris
- september
- septemdecim
- zeventien
- septem dies
- zeven dagen
- septennis
- zeven jaar oud
- septimana
- week
- septime, septimo, septimus
- zevende
- septimus decimus
- zeventiende
- septigentesimus
- zevenhonderste
- septingenti
- zevenhonderd
- septuagenarius
- zeventiger, zeventigjarige
- septuaginta
- zeventig
- septuennis
- zevenjarige
- sepulc(h)rum
- grafplaats, grafmonument
- sepalta, sepulte, sepultus
- begraven
- sepultura
- begrafenis, graf
- sepultus in choro
- in het koor begraven
- sepultus in coemeterio
- op het kerkhof begraven
- sepultus in ecclesia
- in de kerk begraven
- sepultus in ecclesia navi
- in het schip van de kerk begraven
- sepultus in templo
- in de kerk begraven
- sericarius
- zijdehandelaar, zijdewerker, zijdewever, fluweelwerker, fluweelwever
- servatis servandis
- met in achtneming van de voorschriften
- servitutes rerum
- erfdienstbaarheid, servtuten, lasten waarmee een erf is bezwaard ten dienste van een ander erf
- servus, sevus
- knecht, dienaar, bediende, lakei, gezel, (ook) beambte
- servus non liber
- onvrije
- sescentesimus
- zeshonderdste
- sescenti
- zeshonderd
- se scribere ignaros declaraverunt, se scribere ignarum declaravit
- verklaarde(n) niet te kunnen schrijven
- sesquiennis
- van 1 1/2 jaar
- sex
- zes
- sexagenarius
- zestigjarige, zestiger
- sexagesimus
- zestigste
- sexaginta
- zestig
- sewennis
- zes jaar oud
- sexta, sextus
- zesde
- sextus decimus
- zestiende
- sexus
- geslacht
- sic
- zo, op deze wijze
- sicut
- zoals, alsof
- sicut et
- zoals ook
- signam erat
- was getekend
- signatura
- handtekening
- signifer
- vaandrig, banierdrager
- silva
- bos, woud
- similarius
- wittebroodbakker
- similis
- gelijk
- sine
- zonder
- sine die
- zonder bepaalde dag voor behandeling van een rechtsgeding
- sit venia verbo
- men veroorlove de uitdrukking
- sit legitimatus per subsequens matrimonium
- gewettigd werd door een huwelijk
- sive
- ofwel
- soboles, sobolis
- spruit, afstammeling, nakomeling, kind
- sobrinus
- kozijn, oomzegger, tantezegger
- socer, soceri
- schoonvader
- socer magnus
- grootvader van de huwelijkspartner
- socer major
- overgrootvader van de huwelijkspartner
- socrinus
- vrouwsbroeder, schoonbroer
- socrus
- schoonmoeder
- socrus magna
- grootmoeder van de huwelijkspatner
- socrus major
- overgrootmoeder van de huwelijkspartner
- soldanus
- huurling, soldenier, soldaat
- solemnicatio, solemnitatio
- huwelijksvoltrekking
- solemniter
- plechtig
- solemnizatum
- ingezegend
- solicessatio
- braakliggend
- solitis proclamationibus
- na de gebruikelijke roepen (bannen)
- sollers
- bekwaam
- solum
- alleen
- soluta
- ongehuwde vrouw, alleenstaande vrouw
- solutus
- ongehuwde man, alleenstaande man
- solvit
- heeft betaald
- soro
- de zuster
- sororcula
- zustertje
- sorores
- de zusters
- sororis
- van de zuster
- sororius
- zustersman, zwager, (bn) zusterlijk
- soror patris
- zuster van de vader
- sororum
- van de zusters
- spicarium
- spiker, spijker
- spiritum Deo reddivit
- gaf zijn geest aan God terug
- spiritum exhalavit
- blies de laatste adem uit
- spoliationes
- vernielingen, brandstichting
- sponsa
- bruid
- sponsus
- bruidegom
- sponsalia, sponsalium
- verloving, trouwbeloften, ondertrouw, verlovingsfeest, huwelijksonderricht, bruidschat, huwelijksgift
- sponsalitius
- (bn) de verloving betreffend
- sponsari
- huwen, met iemand trouwen
- sponsor, sponsoris
- borg, doopgetuige, doopheffer
- sportularius
- mandenmaker, mandenvlechter, biezenvlechter
- spuria
- bastaard, natuurlijk (onwettig) kind van het vrouwelijk geslacht
- spurius
- bastaard, natuurlijk (onwettig) kind van het mannelijk geslacht
- sputo sanguinis
- door een bloedspuwing
- stannarius
- tingieter
- staterarius
- wagenmaker, rijtuigmaker
- statim
- terstond
- status animarum
- zieltjesboek, (lett.) staat van de zielen, list van de parochianen
- sterculinum
- mesthoop, mestput, beerput
- sterilitas
- onvruchtbaarheid
- sterquilinum
- mesthoop, mestput, beerput
- stirpis, stirps
- stam, familie, afstammeling, nakomeling
- studiosus
- student
- stulta, stultus
- gek, zot, van zinnen beroofd
- suae coniugis, suae uxoris (legitimae)
- van zijn (wettige) echtgenote
- sub
- onder, omstreeks, tegen
- subcenturio
- tweede- of onderluitenant
- subcommendator
- huiskomtuur, huiskommandeur
- sub conditione
- onder voorwaarde
- sub dimissorialibus R.D. pastoris sponsi
- met de verlofbrieven van de E.H. pastoor van de bruidegom
- subditus
- inwoner, ingezetene, onderzaat
- sub hac parochia
- onder deze parochie
- subitanea morte
- schielijk overleden, plots gestorven
- subitanee
- plots
- subito
- plotseling
- subito defuncta
- schielijk overleden
- sub juramento
- onder eed
- sub mediam noctem
- omstreeks middernacht
- sub meridiem
- tegen de middag
- submersa, submersum, submersus
- verdronken
- submersus in mosa
- verdronken in de maas
- suboles, subolis
- spruit, nakomeling, telg, kind, afstammeling
- subscripsi
- ik heb ondertekend
- subsequens
- (hieronder) volgend
- subsignerant
- hebben ondertekend
- subtribunus
- onderbevelhebber
- subulcus
- varkenshoeder, zwijnenhoeder
- sub urbe
- buiten de stad
- sub vesperam
- tegen de avond
- succursalis
- hulpklerk
- sufferator
- hoefsmid
- suffocatus
- gestikt
- sui juris
- onafhankelijk (om zonder toestemming van de ouders te mogen trouwen)
- summo mane
- 's morgens vroeg, bij het krieken van de dag
- summus pontifex
- Paus, H.Vader
- sunt
- zij zijn
- superior dominus
- leenheer, overheer
- superstes, superstitis
- (bn) overlevend, afstammeling, nakomeling
- supplevit
- trad op in plaats van
- supradictus
- bovengenoemd
- surdaster
- hardhorig
- surdus
- doof
- sursus et mutus
- doofstom
- suscepit
- (hij - zij) heeft ten doop gehouden
- susceperunt
- hebben ten doop gehouden, waren doopgetuigen
- suscepto prius baptismate ab obstetrice
- na eerst het doopsel ontvangen te hebben van de vroedvrouw
- susceptor
- doopheffer, peter, doopgetuige, doopvadr
- susceptrix
- doophefster, meter, doopgetuige, doopmoeder
- susceptores
- doopgetuigen, doopheffers
- susceptores fuerunt, - erant
- de doopgetuigen waren
- susceptorum
- van de doopheffers
- suscipere, suscipi, suscipio, susciptum
- ontvangen, dragen, heffen, ten doop houden, doopgetuige zijn
- suscipientes
- doopgetuigen
- suscipientibus
- met als doopgetuigen
- suscipientibus eum de sacro fonte
- die zij opnamen van de H.doopvont
- sutor
- schoenmaker
- suus, sua, suum
- zijn, haar, hun